Iedereen die aandacht krijgt... groeit

Vos komt uit de verf

Op een mooie zonnige dag ligt Vos aan de oever van de rivier. Hij kijkt naar zijn Vossenvrienden met hun mooie oranje vacht. Dan merkt hij dat ze er allemaal heel anders uitzien dan hijzelf. Want Vos is rood. Zo rood als een tomaat.

Vos wil dolgraag op zijn vrienden en familie lijken. Maar hoe? Hij voelt zich verdrietig, en boos. Hoe kan hij ervoor zorgen dat hij net zo mooi wordt als alle andere vossen? Wat zullen ze van hem denken met die gekke, rode vacht? Vos voelt zich zelfs zo verdrietig dat hij geen zin heeft om zijn hol uit te komen. Zijn dierenvrienden besluiten Vos maar even met rust te laten. Totdat Beer wel heel nieuwsgierig wordt en eens een kijkje gaat nemen.

Vos komt uit de verfVos leert in dit prentenboek dat 'anders' zijn helemaal niet erg is. Iedereen heeft zijn eigen unieke en bijzondere kwaliteiten. Het gaat erom hoe je hiermee omgaat. Vos leert uiteindelijk dat hij prima is zoals hij is. En bovenal merkt hij dat hij niet de enige is die zich wel eens 'raar' of 'anders' voelt. Vos komt uit de verf is een aandoenlijk, laagdrempelig en bovenal humoristisch verhaal dat bij uitstek geschikt is om het gevoel van 'anders zijn' bespreekbaar te maken. Lesideeën bij deze titel worden na verschijning gratis aangeboden op de website van Pica.
Naar de website van Pica - Download PDF

Over de illustrator
Verna Rood is creatief coach en bezoekt voor de Stichting Tekenen voor Kinderen ziekenhuizen om aan het bed met patiëntjes tekeningen te maken.

Auteur: Chantal Meijerink-Jacobs
Illustrator: Verna Rood www.tholein.nl
Omvang: 48 pagina's
Formaat: 20 x 24 cm
Uitvoering: prentenboek in kleur
ISBN 9789077671795
Prijs: € 14,95
Verschijnt: oktober 2012 - Bestellen

Gewoon anders dan anderen...

In mijn onderwijstijd had ik op een bepaald moment een bovenbouwgroep van 35 leerlingen. Zes rekenniveaus, vijf taalniveaus, een aantal 'rugzakjes' en ongeveer zeven kinderen bij wie Nederlands de tweede taal was. Het was een fantastische club met grote onderlinge verschillen en toch uiteindelijk een geheel. Uiteindelijk, zeg ik, want dat ging niet voor ieder kind zonder slag of stoot. Ik weet nog goed dat één van mijn leerlingen, laten we hem voor het gemak Sam noemen, op een dag voor me stond.
'Juf? Heb ik iets ergs?' vroeg hij. Ik zie zijn verontruste blik nog voor me. We gingen samen aan zijn tafeltje zitten en toen kwam Sams verhaal. Hij voelde zich zo anders dan zijn gezinsleden en eigenlijk ook anders dan al zijn vrienden. Sam kon lastig tegen veranderingen en werd snel boos. Ook kon hij er absoluut niet tegen als iets 'niet eerlijk' ging. Zowel thuis als met zijn vriendjes kreeg hij steeds meer problemen. Sam werd bozer en bozer. Hij kon zich steeds slechter concentreren en voelde zich alleen en verdrietig. Hij was een goede voetballer, maar doordat hij zich 'anders' voelde dan de rest had hij daar ook minder zin in kwamen er op het veld ook conflicten. Na het gesprekje met mij is Sam verder onderzocht. Uiteindelijk kwam hier de diagnose pdd-nos uit voort. Een dag nadat Sam en zijn ouders de uitslag van het onderzoek hadden gekregen, kwam hij enthousiast naar me toe. 'Juf! Ik heb iets met autisme en dat is helemaal niet erg.' Hij wees naar een aantal kinderen in de klas. 'Zij hebben ook zoiets, dus ik ben echt niet de enige. Nu weet ik dat ik niets ergs heb en dat er geen gekke dingen met me aan de hand zijn. Ik word gewoon sneller boos.' Sam was zichtbaar opgelucht.
Bovenstaand voorbeeld gaat over een ontwikkelingsuitdaging binnen het autismespectrum. Sam was duidelijk opgelucht omdat hij eindelijk wist hoe het kwam dat hij zich zo anders voelde dan de rest. Tegenwoordig krijgen kinderen veel vaker een diagnose dan vroeger het geval was. Mijn praktijk- en onderwijservaring heeft mij geleerd dat kinderen er uiteindelijk bij gebaat zijn te weten wat hen zo 'anders' maakt dan hun broertje, zusje, of vriendje. Uiteraard zal niet ieder kind dit nieuws in eerste instantie met open armen ontvangen. Misschien schrikken ze juist en vinden ze het naar dat ze iets hebben wat anderen in hun directe omgeving niet hebben. Deze kinderen hebben tijd en ruimte nodig om te wennen aan een diagnose. De wijze waarop de directe omgeving de kinderen daarbij begeleidt is uiteraard heel belangrijk. Krijgt een kind de ruimte om zijn gevoel te uiten, wordt erover gesproken? Niet alleen thuis maar ook met opa en oma, ooms of tantes en op school. Een kind verandert immers niet nadat er een diagnose is gesteld. Het heeft nog steeds zijn eigen mooie eigenschappen die hem kenmerken.

Wat is de norm? Wanneer ben je 'gewoon'? Sam blijft uiteindelijk gewoon Sam, die sneller boos wordt maar ook heel erg goed kan voetballen en heel goed in de gaten had wanneer iets eerlijk gaat of niet. Sam heeft pdd-nos. Maar er kunnen nog veel meer zaken spelen waardoor een kind zich 'anders' voelt dan de rest. Zo kan een fysieke of mentale beperking, ziekte, hooggevoeligheid, een verhuizing, adoptie of echtscheiding een kind het gevoel geven 'anders' te zijn. Het kind houdt er andere gewoonten en gedachten op na dan zijn (nieuwe) gezinsleden, of ziet er zelfs anders uit. Verder moet het bijvoorbeeld wennen aan een nieuwe woon- en schoolomgeving. Misschien is een kind wat dikker of juist tenger voor zijn of haar leeftijd. Of juist groot of klein, heeft het een beugel of rood haar. Hoe een kind zelf omgaat met veranderingen en het gevoel 'anders' te zijn, ligt aan zijn karakterstructuur, gehardheid en omgeving. Bij een ontwikkelingsuitdaging zoals die van Sam, hoort soms een rigide denkstructuur waardoor een kind gevoeliger is dan een ander. Het kan dan moeite hebben met het reguleren van zijn emoties en wellicht minder flexibel met situaties omgaan. Zo overzien ze de gevolgen van hun gedrag niet goed, waardoor het gevoel 'anders' te zijn alleen maar toeneemt. Het gaat te ver om in dit voorwoord de achtergrond van gedrag uit de doeken te doen. Waar het om gaat is dat kinderen, ongeacht waardoor ze zich 'anders' voelen, een vangnet nodig hebben waarbij ze terecht kunnen met hun gevoel. Het is dan ook met die reden dat ik een prentenboek wilde maken dat dit gevoel van 'anders' zijn op een laagdrempelige en vooral ook humoristische manier bespreekbaar kan maken. Bij Sam is duidelijk dat hij in zijn gedachtegang uitging van een doemscenario. Hij was er zelfs van overtuigd dat hij iets ergs zou hebben. Bovendien deelde hij zijn gevoel niet met zijn omgeving. Kinderen zoals Sam zie ik dagelijks in mijn praktijk. Een warme, liefdevolle begeleiding, zowel thuis als op school, voorkomt dat een kind in een sociaal isolement terechtkomt. Hierbij kan een luisterend oor en daarmee oprechte interesse al veel verlichting bieden. Vos komt uit de verf sluit hier mooi bij aan.
Vos voelt zich in het verhaal ook anders dan al zijn vossenvrienden en zelfs anders dan zijn familie. Hij is een Vos, maar wel veel roder dan alle andere vossen die hij kent. Vos heeft net als Sam het gevoel dat hij de enige is die zich 'anders' voelt. Hij wordt zelfs een beetje boos op Beer en verdrietig, omdat hij geen oplossing weet voor zijn nare gevoel. Uiteindelijk lijkt hij de oplossing te hebben gevonden. Maar of dat nou helemaal goed uitpakt?

Vos komt uit de verf biedt net als zijn voorganger Beer op de weg een mogelijkheid om het bestaande gevoel van het kind op een luchtige manier te bespreken, zowel in een therapeutische setting als thuis of in de klas. Hierdoor merken kinderen dat ze niet alleen zijn en is de eerste stap naar acceptatie gezet. Want 'anders' zijn maakt ons uiteindelijk heel bijzonder.

Terug naar boven